Over het leven van Alphons is vrij weinig geweten. Hij wordt een eerste keer vermeld als hij samen met zijn ouders als 12 jarige (27 februari 1827) van Zeveneken naar de Drongenstraat 125 te Lokeren verhuisde (ook gekend als wijk Nieupoorte of Nieuwpoorte). Door deze verhuis dienden voortaan alle burgerlijke formaliteiten in Lokeren te gebeuren. Voor hun kerkelijke verplichtingen kon het gezin verder terecht in Zeveneken. De wijk Nieuwpoorte viel onder de parochie van Sint-Eligius (ook Sint-Elooi genoemd) te Zeveneken.
De Sint-Eligiuskerk te Zeveneken. Foto van een ongekende datum. Het uiterlijk van de kerk is sedert 1773 vrijwel ongewijzigd gebleven.
Alphons woonde dan wel in Lokeren, in de praktijk was hij maar een boogscheut verwijderd van zijn geboortehuis in Zeveneken.
Kaartschets met de woonplaatsen van het gezin Capiteyn – Bogaert. In het midden de kerk van Zeveneken, met daarnaast de onderbroken lijn en rode stippellijn die de grens tussen Zeveneken en Lokeren weergeeft.
Zijn hele verdere leven speelde zich af in deze rustige arbeiderswijk die de grens vormde tussen Lokeren en Zeveneken. Hij huwde en werd begraven in de parochiekerk waar hij gedoopt was. De Sint-Eligiuskerk had in 1773 de laatste grote wijzigingen ondergaan, dan werden o.a de 2 zijbeuken gebouwd. Tijdens zijn leven maakte Alphons de inhuldiging mee van de nieuws sacristie (1844). In 1845 werd het Beenderhuis en de Calvarie achteraan het hoogkoor opgericht. Op het einde van zijn leven, in 1862, werden de doopkapel en het lijkenhuisje ingericht[ref] https://inventaris.onroerenderfgoed.be [/ref].
.
.
Gezien zijn woonplaatsen, had Alphons zijn hele leven zicht op de achterzijde van de kerk en het kerkhof.
Net zoals zijn oudere broers en zusters genoot hij geen onderwijs van betekenis en bleef hij levenslang ongeletterd. Zoals tal van andere familieleden werd hij wever. Op 26 februari 1834 nam hij deel aan de militieloting. Naar aanleiding daarvan werd hij gemeten en 1 m 58,9 cm groot bevonden. Omdat hij “un de trois frères au service” was, werd hij voor een jaar vrijgesteld[ref] RAG, Militieregister Oost-Vlaanderen Nr. 223/39 militiekanton Lokeren 1834, nr. 195. [/ref].
Op 24 april 1839 huwde hij, 24 jaar oud, op het stadhuis te Lokeren met Clara Livina Bogaert (°Lokeren 20/09/1804, +Overmere 10/03/1890). Zij was een 11 jaar oudere vrouw uit dezelfde Drongenstraat[ref] Ze was een dochter van Joannes Frans Bogaert en Petronilla Van Rompu. [/ref]. De volgende dag, 25 april 1839, werd het kerkelijk huwelijk ingezegend in de parochiekerk te Zeveneken. Schoonvader Joannes Franciscus Bogaert en moeder Maria Theresia Van Durse waren hierbij aanwezig als getuigen. Het jonge paar vestigde zich op huisnummer 195, in de buurt van zijn ouders.
Toen vader Fransiscus Arnoldus Capitaine en moeder Petronilla Theresia Van Deursen op 7 januari 1843 terugkeerden naar de Sint-Elooistraat te Zeveneken, bleven Alphons en Clara aanvankelijk in de Drongenstraat wonen. Op 9 januari 1847 trok het gezin Capiteyn-Bogaert ook richting Sint-Elooistraat in Zeveneken[ref] SALok, registers van in- en uitschrijvingen Lokeren. [/ref]? Daar werden nog 2 kinderen geboren. Een zoontje stierf er, 6 maand oud. Na enkele jaren keerden Alphons, Clara en hun 3 kinderen terug naar de vertrouwde Lokerense Drongenstraat. Ze probeerden er het hoofd boven water te houden als wever, bobijnster en mutsenmakers. Door het overlijden van zus Ilderique Capitaine in 1863, had ook Alphons zicht op een deeltje van haar erfenis. Daar kwam bij dat zijn inwonende vader kort voor zijn overlijden Alphons bij testament een groter erfdeel had toegewezen. Alphons kreeg zijn erfdeel nooit in handen, op 9 juli 1866 stierf hij aan maagkanker[ref] SALok, modern archief Lokeren, statistieken van overlijden nr. 259 Capitaine Alphonse ”cancer de l’estomac”. [/ref]. De volgende dag werd in zijn parochiekerk de uitvaartmis opgedragen en werd hij begraven op het kerkhof van Zeveneken [ref] Zeveneken kerkelijk begraafregister 1856-1914, akte nr. 34 van 1866.[/ref] Bij zijn overlijden was nog één kind minderjarig, dus kwam op 1 augustus 1866 de familieraad samen op het vredegerecht te Lokeren[ref] RABev, vredegerecht Lokeren, familieraad nr. 70 en 71[/ref]. Deze raad bestond langs vaderszijde uit Bernard Capiteyn, broer van de minderjarige, oom Pieter Joannes Bontinck, wever te Lokeren en oom Eugène Capiteyn, wever te Oostakker. Langs moeders zijde verschenen moeder Clara Bogaert, oom Augustinus Bogaert, werkman te Sinaai en oom Carolus Bogaert, wever te Zeveneken. Bij stemming werd moeder Clara Bogaert aangesteld tot wettige voogdes, haar oudste zoon Bernard werd toeziende voogd. Na voorlezing verklaarden alle aanwezigen niet te kunnen “naamteekenen, als ongeleerd zijnde”. Er werd ook een verklaring voorgelegd aan de vrederechter, opgesteld op 25 juli 1866 door de ontvanger der belastingen[ref] RaBev, belastingcohier 1866 nr. 541.[/ref]. Daaruit bleek dat Clara Bogaert niet belastingplichtig was. De burgemeester van Lokeren leverde daarop een verklaring van onvermogen af, waaruit bleek dat moeder en dochter onbemiddeld waren. Ze leefden alleen van hun handenarbeid. Van de hangende erfeniskwestie van Ilderique Capitaine had de ontvanger natuurlijk geen weet. Het verslag van de familieraad werd als gevolg daarvan gratis geregistreerd op 14 augustus 1866[ref] Reg. Kantoor Lokeren deel 19 blad 11 dd. 14/8/1866.[/ref]. Een boedelbeschrijving van de roerende en onroerende goederen, achtergelaten door de overledene, werd tot nu toe niet teruggevonden.
Door het overlijden van hun vader, gingen zijn erfenisrechten over op de drie kinderen die toen nog in leven waren. Na het overlijden van Joseph Gantois te Gent op 28 januari 1867, kwam er een einde aan zijn vruchtgebruik en kon men eindelijk overgaan tot de verdeling van de erfenis van Ilderique Capitaine.
Op 4 april 1867 verschenen moeder Clara Bogaert[ref] Ze werd hier verkeerdelijk weduwe van Frans Arnold Capitaine genoemd ipv. weduwe van Alphonsius Capiteyn. [/ref], in eigen naam en als wettige voogdes over de minderjarige Maria, zoon Bernard en dochter Coleta voor notaris Tolliers te Lokeren. Zij gaven er aan meester Ferdinand Van Hoorbeeke, advocaat te Gent volmacht om in hun plaats alle administratie tot het bekomen van hun erfdeel af te handelen[ref] RaBev, notariaat Tolliers 1867 nr. 13[/ref]. Ze hadden elk recht op netto 1.425 frank 65 centiem uit de nalatenschap van hun tante Ilderique.
Deze financiële meevaller heeft geen sporen nagelaten in de archieven. Er werd zeker geen onroerend goed mee aangekocht. Geen enkel nog levende bloedverwant heeft ooit gehoord van een erfenis die enige verlichting heeft gebracht in de moeilijke leefomstandigheden van hun voorouders.
Op 24 maart 1869 verhuisden weduwe Clara Bogaert en dochter Maria naar de Bontinckstraat te Overmere, een straat die de grens vormt tussen Kalken en Overmere[ref] De ene kant van de straat behoort tot Kalken, de andere kant is Overmeers grondgebied, scheiding tussen de 2 gemeenten is de Kalkenbeek.[/ref]. Een vreemde keuze want ze hadden er geen familie, er was geen werkgelegenheid. Wat hadden een 65 jarige spinster en een 20 jarige naaister te zoeken in een straat die alleen bewoond werd door landbouwers? Ze werden er zeker niet met open armen ontvangen want op een goed half jaar tijd verhuisden ze van Overmere naar Kalken, daarna terug naar Overmere (op 15 oktober 1869)[ref] Bevolkingsregisters Overmere vanaf 1870, bevolkingsregisters Kalken vanaf 1881 [/ref]. Clara bleef tot haar overlijden in 1890 bij dochter Maria en haar gezin inwonen.