Juli 1769 werd Arnoldus terug omschreven als “garde invalide”.[ref]ARAB, Geheime Raad, nr. 633 A, gratiedossiers jaar 1774, dossier F. A. Capitaine.[/ref] In de loop van 1770 was hij echt niet meer tot werken in staat en werd hij door de douane “dispensé du service a cause de son infirmité qui s’augmente de plus en plus”.[ref]ARAB, Raad van Financiën, nr. 6.117 signalement des employés, personeelsregister afgesloten 16/12/1770.[/ref]
Hij overleed uiteindelijk te Eksaarde op 24 september 1773, amper 55 jaar oud. Officieel was het gezin Capitaine – Willems dus van Zeveneken naar en andere gemeente verhuisd. De kans is echter groot dat ze steeds in dezelfde buurt bleven wonen. In sommige straten van Zeveneken volstond het om gewoon aan de overzijde van de straat te gaan wonen om in Eksaarde of Lokeren terecht te komen.
Arnoldus’ weduwe, Marianna Willems, bleef in weinig benijdenswaardige omstandigheden achter: 48 jaar oud, zonder middelen van bestaan, ver van familie of schoonfamilie.[ref]RAG, Scheldedepartement, nr. 2.675/5 bevolkingstelling nr. 7 Zeveneken, 2 registers 1795 en 1797 (?).[/ref] En met de verplichting te voorzien in de detentiekosten van haar enig kind die sinds 10 augustus 1769 als crimineel opgesloten zat in het Geeraard de Duivelsteen te Gent, één van de provinciale “correctiehuizen”.
De financiële steun vanuit Oostende door (groot)moeder Boerboom volstond niet om de detentiekosten te betalen. April 1774, enkele maanden na Arnoldus’ overlijden, ontving de Geheime Raad in Brussel een verzoekschrift van weduwe Marianna Willems waarin ze vroeg om “élargissement” (= in vrijheid stelling) van haar zoon Franciscus Arnoldus. Hij zat ondertussen zeven jaar opgesloten en Marianna was “dans l’impossibilité de continuer a payer les frais de cette détention”. “Si elle avait son fils près d’elles, il pourrait la secourir par son travail”.[ref]ARAB, Geheime Raad, nr. 633 A gratiedossiers jaar 1774, dossier F. A. Capitaine.[/ref]
Brussel besloot tot clementie en liet de laatste drie jaar gevangenisstraf vallen. Voorjaar 1775 was haar zoon op vrije voeten en woonde hij in Zeveneken bij zijn moeder en haar tweede echtgenoot.
Marianna Willems was immers op 11 oktober 1774 in Lokeren een tweede huwelijk aangegaan met Willem (Guilielmus) Manders (+na 23/07/1804).[ref]Huwelijksgetuigen waren Benedictus Vervaet en Maria Anna Buyle[/ref] Een spinner die zich in 1770 – 1771 in Zeveneken had gevestigd. Afhankelijk van de bronnen was hij 15 à 19 jaar jonger dan zijn echtgenote.[ref]Willem Manders was getuige bij het huwelijk van Franciscus Arnoldus Capitaine (junior) in Zeveneken op 14/10/1802. Men noteerde dat hij 60 jaar was, wat een geboorte ca 1842 impliceert. Volgens een aantal eerdere bevolkingstellingen werd hij ca 1845 – 1846 geboren.[/ref] Volgens de pastoor was hij afkomstig uit “Doorne Silva ducensis” (= Deurne in de meierij s’-Hertogenbosch. Indien dit klopt is hij waarschijnlijk de Wilhelmus Manders die in Deurne provincie Noord-Brabant Nederland werd gedoopt op 2 februari 1743.[ref]Een Wilhelmus Manders werd in Deurne meierij ‘s-Hertogenbosch gedoopt op 2/02/1743 als zoon van Jacobus Mander en Maria Hendrika Meulendijks.[/ref]
Het echtpaar Manders – Willems vestigde vestigde zich na verloop van tijd in de “Dorpstraete”, “wijk Bastelaere”.[ref]RAG, Leenhof Sint-Baafs, nr. 864 register van wettelijke passeringen 1785, folio 131 verso dd. 10/05/1785.[/ref] In 1785, na tien jaar huwelijk, slaagde Willem Manders er in om in het centrum van Zeveneken een perceel grond te verwerven en er een bescheiden woning op te bouwen. Na verloop van tijd hield hij er herberg.
Sinds haar zoon de gevangenis had verlaten was het Marianna Willems in haar tweede huwelijk dus niet slecht vergaan.
Franciscus Arnoldus had jaren opgesloten gezeten, en hoefde in een klein dorp als Zeveneken niet op werk te rekenen. Al snel, tussen maart 1775 en 1778) verhuisde hij dan ook naar Oostende waar zijn grootmoeder woonde en hij met een propere lei kon beginnen. Iets wat ook lukte.
Zelf bleef Marianna Willems in Zeveneken wonen, maar ze wist het contact met haar zoon te onderhouden. Zeker in november 1782 en in september – oktober 1784 verbleef ze bij haar ondertussen gehuwde zoon in Oostende. Mogelijk was haar overkomst bedoeld om in zijn herberg mee te helpen want haar verblijf viel samen met bevallingen van haar schoondochter.[ref]RAG, Raad van Vlaanderen, nr. 30.877 correspondentie van de fiscael augustus-september 1784.[/ref] Na de bevallingen keerde ze, samen met haar tweede echtgenoot (die in oktober 1784 in Oostende dooppeter was van een tweeling Capitaine), telkens naar Zeveneken terug.
In 1795 liet Marianna Willems haar 13-jarige kleinzoon Franciscus Arnoldus Capitaine (junior) van Oostende overkomen om voortaan bij haar in Zeveneken te wonen. Twee jaar later kwam ook kleindochter Isabelle Capitaine van Oostende over.[ref]RAG, Scheldedepartement, nr. 2.675/5 bevolkingstelling nr. 7 Zeveneken, 2 registers 1795 en 1797 (?).[/ref] Mogelijk gebeurde dit om het gezin van haar zoon, die het financieel ondertussen moeilijk had, wat te ontlasten.
Marianna Willems overleed te Zeveneken op 16 germinal jaar X (= 6/04/1802). Hoe haar nalatenschap werd afgewikkeld tussen weduwnaar Willem Manders in Zeveneken en haar zoon in Oostende is onbekend. In elk geval bleef Manders minimaal tot juli 1804 eigenaar van de woning in Zeveneken.
Stiefkleinzoon Franciscus bleef bij hem inwonen.
Alles wijst er op dat het echtpaar Capitaine – Willems slechts één kind kreeg.[ref]De parochieregisters van Oostende voorafgaand aan het jaar 1758 zijn vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Enkel de indexen bleven bewaard.[/ref] In elk geval werd er slechts één volwassen:
1) CAPITAINE Franciscus Arnoldus (senior):
Geboren: Oostende in 1746
Overleden: Mesen in het Koninklijk Gesticht op 2 juni 1828. (zie verder)
[ref]versie 2018[/ref]